Camera. U kunt ook op de opnametoets
drukken om de camera te activeren.
Uw apparaat ondersteunt het maken van foto's met een
resolutie van max. 2592 x 1944 pixels (5Mpix). De
beeldresolutie kan in deze documentatie anders zijn
weergegeven.
Als u een afbeelding wilt vastleggen, gebruikt u het scherm
als zoeker en drukt u op de vastlegtoets. De afbeelding wordt
opgeslagen in de Galerij.
Als u wilt in- of uitzoomen voordat u een afbeelding vastlegt,
gebruikt u de zoomtoetsen.
Op de werkbalk staan diverse items en instellingen die u kunt
gebruiken voor en na het vastleggen van afbeeldingen of het
opnemen van videoclips. Selecteer een van de volgende
opties:
Overschakelen naar de afbeeldingsmodus.
Overschakelen naar de videomodus.
De modus selecteren.
Het videolicht uitschakelen (alleen in de videomodus)
Het videolicht inschakelen (alleen in de videomodus)
De flitsmodus selecteren (alleen voor afbeeldingen).
De zelfontspanner activeren (alleen voor afbeeldingen).
Reeksmodus activeren (alleen voor afbeeldingen).
Een kleurtoon selecteren.
De witbalans instellen.
Welke opties beschikbaar zijn, hangt af van de modus die
actief is. De standaardinstellingen worden teruggezet
wanneer u de camera sluit.
Als u de camerawerkbalk wilt aanpassen, schakelt u over naar
de afbeeldingsmodus en selecteert u Opties > Werkbalk
aanpassen.
Als u de werkbalk wilt weergeven voor en na het maken van
een foto of het opnemen van een videoclip, selecteert u
Opties > Werkbalk weergeven.
Als u de werkbalk alleen wilt weergeven wanneer u die nodig